Hierbij de twee notariele aktes met informatie over mijn voorvader Abraham Wegewijs:
Samenvattend: aktenummer: 135747 (uit 1747) Vrouw geslagen, waarna meer handgemeen’ waarbij ook zijn broer Jan is betrokken en ‘ Aktenummer: 62603 (uit 1748) Levering van wijn uit de Compagnieskelder aan Jan Raams’ .
Complete tekst eerste akte:
dat zij get[uigen] maendagavond laestleede
zijnde den 28 deezer maend de clocke
na hun beste onthoud omtrent half
elf uuren ten huijze van den eerste
get[tuige] in de Munnikkestraet, alwaer gespeeld
en gedanst wierd hebben gezien ^en gehoord^, dat
de persoonen van Dirk de Wet, Jan Weegewijs,
woonagtig op de Zeedijk bij de Moolesteeg
in een kelder, Abraham Wegewijs in
dezelve buurt op een kamer woonagtig
mitsgaders nog zeker persoon hun
get[uijgen] alleen van aenzien bekend, welke
zij geinformeerd zijn Hendrik Biest
genaemd een schuijtvoerder van pro-
fessie en woonagtig te zijn op de
Lindegraft, zig aldaer meede
bevindende, eene van hun namentlijk
Dirk de Wit den derde get[uijge] beschuldigde
qualijk van hem gesprooken te hebben,
dat als deeze zulx ontkende, hij
Dirk de Wit zeker vrouwspersoon
—
aldaer mede present, welke hij voorgaf
hem zulx te kennen gegeeven te hebben
met de hand eenige slaegen in het
aenzigt gaf; dat zij get[uijgen] bedugt voor
meerder ratie met goede woorden de
booven gem. vier persoonen persuadeerden
ten huijze uijt te gaen, maer dat
dezelve de clocke na gissing omtrent
twee uuren daeraenvolgende aldaer
ten huijze ^weder^ zijn gekoomen, als wanneer
daedlijk een van hun en wel speciael
diegeene, welke zij get[tuijgen] onderrigt
zijn Hendrik Biest te zijn genaemd,
zeker vrouwspersoon aldaer present,
welke hem niets misdeed eenige slaegen
met de hand aen het hoofd gaf, zoo dat de muts
van haer hoofd geraekte; dat als hier
op zeker manspersoon hun van aenzien
bekend als een oostindischvaerder hem
Hendrik Biest reeden vroeg waerom
dit vrouwspersoon sloeg, maer van hem
ten omdwoord kreeg neem je het
voor haer op zoo komt buijten deur
meteen zijn buffeltje uijttrekkende
en buijten deur gaende, gelijk dezelve
oostindisvaerder van gelijke deed; dat
zij aenstonds hier op buijten deur hand-
gemeen raekten en den ander met
vuijsten sloegen, dog ^door de wagts en anderen^ geschijden wierden
alle hetwelke voors[eijde] zij get[uijgen] elk voor het-
—
geen hun respectivelijk aengaet, verklaer-
den te zijn de zuijvere en opregte waer-
heid altoos bereid zijnde zulx des noods
met solemneelen eede te sterken, geevende
voor reedenen van weetenschaft alle het-
zelve te hebben gedaen, ondervonden, gezien
en gehoord met dezelve of den gelijke woorden
in substantie als breder in den text.
[…]
Samenvatting tweede akte:
In de attestatie van 1748 staat dat Abraham binnen de stad woont en dat hij niet kan schrijven (hij zet een merkteken).
Hij verklaart als getuige hier met nog een aantal getuigen dat zij verscheidene malen samen en ook wel afzonderlijk bij nacht en ontij de voornoemde Jan Raems hebben geholpen om wijn uit de voornoemde kelder in de Munnickestraat naar het huis van vernoemde Jan Raems te brengen. En dit wordt dan nog een keer plechtig verklaard de waarheid te zijn.